Auteursfiche
Auteur Grietens, Hans |
Beschikbare documenten van deze auteur



Crisishulp aan Huis: De hulpverleningsprocessen achter de uitkomstgegevens van pedagogische thuishulp in de jeugdhulpverlening aan adolescenten in een situatie van dreigende uithuisplaatsing: een proces-uitkomst onderzoek / Van Puyenbroeck, Bert
Titel : Crisishulp aan Huis: De hulpverleningsprocessen achter de uitkomstgegevens van pedagogische thuishulp in de jeugdhulpverlening aan adolescenten in een situatie van dreigende uithuisplaatsing: een proces-uitkomst onderzoek Documenttype: onderzoek Auteurs: Van Puyenbroeck, Bert, Onderzoeker ; Loots, Gerrit, Promotor ; Grietens, Hans, Promotor Taal : Nederlands (dut) Trefwoorden: Gezondheid en welzijn:Geestelijke gezondheid
Gezondheid en welzijn:Jeugdhulp:Hulp aan (kinderen in) gezinnen
Kinderen in kwetsbare situaties:AlgemeenSamenvatting: Dit onderzoeksproject beoogt kennis en inzicht te bieden in de procesvariabelen die relevant zijn voor de uitkomst van pedagogische thuishulp in de jeugdhulpverlening, meer specifiek in de hulpverlening aan adolescenten met psychosociale problemen. Pedagogische thuishulp als een vorm van gezinsgerichte hulpverlening biedt zich steeds meer aan als alternatief voor residentiële zorg binnen de bijzondere jeugdzorg. In verschillende landen ging de introductie van deze hulpverleningsvorm gepaard met effect- en evaluatieonderzoek, bijna uitsluitend gericht op uitkomstgegevens. Het hulpverleningsproces, de hulpverleningsrelatie en de beleving van de problemen en de probleemaanpak door de betrokkenen werden amper onderzocht en in verband gebracht met de uitkomstgegevens. Gebruikmakend van de methode van meervoudige gevalstudies verzamelen de onderzoekers in dit project bij een twaalftal gezinnen - aangemeld voor gezinsgerichte begeleiding bij Crisishulp aan Huis Vlaanderen - gegevens over de conversatiepatronen tussen de gezinsmedewerkers en de gezinsleden (ouders en aangemelde jongere), de beleving van de hulpverlenerrelatie door de betrokkenen en de beleving van de problematiek en de probleemaanpak eveneens door de betrokkenen. De verzameling van deze gegevens gebeurt op drie verschillende momenten in het hulpverleningsproces (eerste, tweede en vierde/laatste week van de begeleiding). Na een intensieve beschrijving en studie van de procesgegevens worden deze in verband gebracht met de cliëntenkenmerken en de uitkomstgegevens van de begeleiding door Crisishulp aan Huis Vlaanderen. Summary: The aim of this research project is to obtain knowledge about and insight in relevant process variables for the output of pedagogical home care, more specifically within the care of adolescents with psychosocial problems. Pedagogical home care as a form of family oriented care offers an alternative to residential youth care. In various countries the introduction of this alternative care goes hand in hand with effect- and evaluation research, almost exclusively oriented at mapping out results. The welfare process, relationshisp and the experience of problems as well as the approach to these problems are barely examined. Therefore, this project gathers information, based on multicase studies, of approximately 12 families – who signed up for home care – about the conversation patterns between social workers and families, the family's experience of the relation with the social worker and the family's experience of their problems and the way these problems are addressed. The collection of these data occurs on three different moments of the welfare process (first, second and fourth / last week of care). After a thick description and a study of process data, findings are put together with client characteristics, as well as with the outcomes of the provided care. Startdatum / Start date : 2004 Einddatum / End date : 2006 Financiering / Funding : Steunpunt Jeugdhulp Onderzoeksinstelling / Research institute : KU Leuven/Vrije Universiteit Brussel Onderzoekstype : Praktijkgericht onderzoek - Praktijkevaluatief onderzoek Discipline : Sociaal werk Methodologische dimensies : Momentopname, crossectioneel/Regionaal/Individuen (direct betrokkenen, kinderen) bestuderen of bevragen/Individuen (direct betrokkenen, volwassenen) bestuderen of bevragen/Individuen (intermediairen) bestuderen of bevragen/Processen bestuderen Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=1670 Effectevaluatie 'Spreekuur volgens de methodiek van Triple P' (3P) en vergelijking met het huidige 'Spreekuur Opvoedingsondersteuning' (SU) / van den Berg, Marjolijn
![]()
Titel : Effectevaluatie 'Spreekuur volgens de methodiek van Triple P' (3P) en vergelijking met het huidige 'Spreekuur Opvoedingsondersteuning' (SU) Andere titel : Effect evaluation of ‘Spreekuur’ according to the method of ‘Triple P’ (3P) and comparison to the current ‘Spreekuur Opvoedingsondersteuning’ (SU) Documenttype: onderzoek Auteurs: van den Berg, Marjolijn, Onderzoeker ; Vanderfaeillie, Johan, Promotor ; Grietens, Hans, Co-promotor Taal : Nederlands (dut) Trefwoorden: Gezin:Opvoeding
Gezondheid en welzijn:Jeugdhulp:Hulp aan (kinderen in) gezinnenSamenvatting: Dit project betreft een effectevaluatie en vergelijking van het ‘Triple P’ programma met het huidige 'Spreekuur Opvoedingsondersteuning'. ‘Triple P’ is een veelbesproken methodiek voor opvoedingsondersteuning die ook in Vlaanderen ingang vindt. Zo loopt er in het kader van de werking van Kind en Gezin een proefproject in Antwerpen. Dit project vergelijkt in de zeven Antwerpse grootstadregio’s de effectiviteit van het ‘Triple P’ programma (3P) met het gebruikelijke Spreekuur opvoedingsondersteuning (verder SU). In een vragenlijstenonderzoek bij 232 gezinnen, gecombineerd met een meer diepgaand deelonderzoek, wordt op verschillende manieren naar de resultaten van de interventie gepeild. In de eerste plaats onderzoekt men of er zowel op het niveau van het kind als bij de ouders sprake is van een probleemreductie: (1) vermindering van de door ouders gerapporteerde gedrags- en emotionele problemen; (2) vermindering van hun impact op het functioneren van het kind; (3) afname van de ervaren draaglast en toename van de ervaren competentie inzake opvoeding; (4) toename van het psychisch welbevinden van de ouders; (5) en effecten op het concrete opvoedgedrag. Ook naar de tevredenheid met de verkregen hulp wordt gevraagd. Bovendien brengen de onderzoekers de manier van uitvoering van het programma in kaart. Dit heeft immers een invloed op de werkzaamheid ervan. Zowel ‘Triple P’ als het Spreekuur hebben positieve effecten, alsook zijn ouders bij beide methoden tevreden over de geboden hulp. Het formuleren van doelen en de evaluatie ervan gebeurt vaker bij 3P. Met dit programma bereikt men dan ook een grotere doelrealisatie. Toch wordt het 3P-protocol onvoldoende nauwgezet gevolgd zodat de bekomen resultaten niet eenduidig te interpreteren zijn. De 3P-interventie wordt immers net gekenmerkt door zijn specifieke stapsgewijze aanpak. Wel blijkt de opvoedingsondersteuning, zowel 3P als het SU, voor de ouders en hun kinderen positieve effecten te hebben. Summary: This project concerns the effect evaluation of ‘Spreekuur according to the method of ‘Triple P’ (3P) and comparison to the current ‘Spreekuur Opvoedingsondersteuning’ (SU). ‘Triple P’ is a well-known method to support families in raising children in Flanders (Belgium). This research project in Antwerp (Flanders, Belgium) compares the efficacy of the ‘Triple P’ (3P) program to the current ‘Spreekuur Opvoedingsondersteuning’ (SU). By means of a questionnaire (taken from 232 families) combined with a more in-depth methodology, this project measures the results of the intervention in different ways. First, this research examines whether problem reduction occurs for the child as well the parents. Such a reduction is operationalised as (1) reduction of behaviour- and emotional problems; (2) reduction of their impact on the functioning of the child; (3) reduction of the experienced burden and increase of the experienced competences regarding ‘parenting’; (4) increase in mental well-being of the parents; and (5) and the effects on parenting behaviour. On top of that, satisfaction with the received help is being investigated. Furthermore, researchers map out implementation methods for the program. Tesults show that both 3P and SU have positive effects, and that parents are satisfied with the offered help from both methods. As well, it is found that the formulation of clear targets and evaluation more often takes place within the 3P program. In this program, a larger target realisation can be achieved. The 3P-protocol does however appear to be insufficiently followed so that the interpretation of the achieved results is ambiguous. Furthermore, results show that the 3P intervention is characterised by its specific step-by-step approach. Nevertheless, both 3P and SU seem to have positive effects on the parents as well as on their children. Startdatum / Start date : 2009 Financiering / Funding : Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Onderzoeksinstelling / Research institute : Vrije Universiteit Brussel Onderzoekstype : Praktijkgericht onderzoek - Praktijkevaluatief onderzoek Discipline : Pedagogische wetenschappen Methodologische dimensies : Experiment/(Secundaire) analyse van kwantitatieve crossectionele of longitudinale data/Diepte- en/of expertinterviews/Regionaal/Individuen (direct betrokkenen, kinderen) bestuderen of bevragen/Individuen (direct betrokkenen, volwassenen) bestuderen of bevragen Link naar een elektronische bron: http://steunpuntwvg.be/2007-2011/swvg/_docs/Publicaties/200902_Rapport%2005%20Tr [...] Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=1763
Titel : Geweld in de welzijnssector: Uitzonderlijk en alledaags Andere titel : Violence in the welfare sector: Unique and ordinary Documenttype: onderzoek Auteurs: Leers, Bert, Onderzoeker ; Grietens, Hans, Promotor Taal : (nla) Trefwoorden: Gezondheid en welzijn:Jeugdhulp:Bijzondere jeugdzorg Samenvatting: Dit project betreft onderzoek naar geweld in de welzijnssector. Veiligheid en onveiligheid zijn belangrijke thema’s in de huidige samenleving. Dat geweld ook binnen de professionele hulpverleningsrelatie voorkomt en slachtoffers vaak kampen met lichamelijke en/of psychische gevolgen die hun functioneren ernstig kunnen belemmeren, wordt meer en meer erkend. Organisaties leveren dan ook heel wat inspanningen om het probleem aan te pakken: een beleid wordt uitgestippeld, opvang van medewerkers wordt voorzien, bijscholing wordt aangeboden en extra middelen worden uitgetrokken. Desondanks blijft agressie een fenomeen dat hulpverleners soms voor gevoelens van onmacht en onveiligheid plaatst. Organisaties vragen zich dan ook af of ze het probleem goed aanpakken en hoe het nu verder moet. Om deze reden wordt een driejarig onderzoeksproject uitgevoerd met betrekking tot agressie van jongeren (tussen 14 en 18 jaar) in de residentiële voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand. Het onderzoek verschaft inzicht in de processen en de beïnvloedende factoren die op micro- en mesoniveau een rol spelen bij agressief gedrag binnen deze voorzieningen. Summary: This project concerns research into violence in the social care sector. Nowadays safety and (in)security are important themes in society. Subsequently, violence within the professional help care relationships is being more and more acknowledged. Organizations make various efforts to deal this problem, such as: the development of a policy plan, support for care workers, supplementary training and the provision of extra financial means. However, aggression can still create feelings of powerlessness and insecurity. Organizations therefore ask themselves if they tackle the problem accordingly and how they need to proceed from there. This is the reason for this research project concerning aggression of youngsters (between the age of fourteen and eighteen years) within residential youth care organizations. The research provides insight in the processes and the influencing factors that play a role on a micro- and meso level in aggressive behavior within these organizations. Startdatum / Start date : 01.10.2005 Einddatum / End date : 30.09.2008 Output : Leers, B. (2006). Geweld in de welzijnssector: uitzonderlijk en alledaags. Agora, 2, 35-38/Leers, B. (2006). Geweld in de welzijnssector: uitzonderlijk en alledaags. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 275, 58-62 Financiering / Funding : Katholieke Hogeschool Limburg Onderzoeksinstelling / Research institute : Katholieke Hogeschool Limburg Onderzoekstype : Theoriegericht, fundamenteel onderzoek - Ander fundamenteel onderzoek/Praktijkgericht onderzoek - Praktijkvoorbereidend onderzoek Discipline : Criminologie/Pedagogische wetenschappen - (Ortho)pedagogiek, onderwijskunde, sociale agogiek/Sociaal werk Methodologische dimensies : Focusgroepgesprekken/Lange termijn, longitudinaal/Regionaal/Individuen (direct betrokkenen, kinderen) bestuderen of bevragen/Individuen (direct betrokkenen, volwassenen) bestuderen of bevragen/Individuen (intermediairen) bestuderen of bevragen Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=2266 Elektronische documenten
![]()
Rapport Geweld in de welzijnssectorAdobe Acrobat PDFHulpverleningstrajecten en -outcome van kinderen en jongeren in de bijzondere jeugdzorg / Van Schoonlandt, Femke
Titel : Hulpverleningstrajecten en -outcome van kinderen en jongeren in de bijzondere jeugdzorg Documenttype: onderzoek Auteurs: Van Schoonlandt, Femke, Onderzoeker ; Grietens, Hans, Promotor Taal : Nederlands (dut) Trefwoorden: Gezondheid en welzijn:Jeugdhulp:Bijzondere jeugdzorg Samenvatting: In Vlaanderen zijn er zeer weinig systematische studies verricht over de hulpverleningstrajecten en –uitkomst van minderjarigen in de bijzondere jeugdzorg. Nochtans is dergelijke informatie relevant in het kader van de actuele evoluties in de jeugdzorg en –hulpverlening (in het bijzonder Integrale Jeugdhulp). In het Globaal Plan Jeugdzorg wordt “inzicht verwerven in de processen van instroom, doorstroom en uitstroom” als een belangrijke beleidskeuze geformuleerd. Dit ad hoc project sluit aan bij deze beleidskeuze. Dit onderzoek heeft tot doel de hulpverleningstrajecten en –uitkomst van kinderen en jongeren in de bijzondere jeugdzorg in kaart te brengen. Vooreerst willen we zicht krijgen op het voortraject van deze gezinnen (namelijk steun in het informele netwerk en trajecten binnen eerstelijnshulpverlening). Ten tweede willen we het traject dat deze gezinnen binnen de bijzondere jeugdzorg afleggen (aard, aantal en duur van de maatregelen) in kaart brengen. Tot slot willen we de effectiviteit van de hulp binnen de bijzondere jeugdzorg nagaan. In een eerste fase maken we op basis van de registratiegegevens uit DoMinO (d.i. het registratiesysteem voor de verwijzende instanties van de bijzondere jeugdzorg) een kwantitatieve analyse van de hulpverleningstrajecten van alle Vlaamse kinderen voor wie tussen 1 december 2008 en 30 november 2009 minstens één maatregel in de bijzondere jeugdzorg geregistreerd werd. De ontsluiting van deze registratiegegevens gebeurt in samenwerking met het Agentschap Jongerenwelzijn. Op basis hiervan beschrijven we de doelgroep van de bijzondere jeugdzorg, maken we een analyse van het indicatiestellingsproces, verschaffen we meer inzicht in de plaats van specifieke maatregelen (zoals pleeggezin en residentiële plaatsing) in het hulpverleningstraject en proberen we op basis van aantal, aard en duur van maatregelen een typologie te maken van hulpverleningspatronen binnen de bijzondere jeugdzorg. In een tweede fase onderzoeken we enkele hulpverleningstrajecten meer diepgaand. Bij deze ‘cases’ zullen we via interviews met de ouders meer informatie verzamelen over het traject dat deze gezinnen aflegden vóór ze in de bijzondere jeugdzorg terecht kwamen, de drempels die ze hierbij ondervonden en over hun tevredenheid over de hulp die ze binnen bijzondere jeugdzorg kregen. Daarnaast zullen we via schriftelijke bevraging van de betrokken verwijzers de effectiviteit van de georganiseerde hulpverlening nagaan. Dit onderzoek zal tot concrete beleidsaanbevelingen leiden aangezien het meer inzicht geeft in de processen van instroom, doorstroom en uitstroom in de bijzondere jeugdzorg waarbij zowel aandacht uitgaat naar objectieve maten (zoals aantal en duur van maatregels) als naar subjectieve beleving. Summary: Flanders lacks systematic study of the trajectories and outcomes of professional youth care. Nonetheless, systematic information about these topics is necessary to consistently follow up on evolutions in youth care. Therefore, this study aims to document the different trajectories and outcomes of minors in youth care in detail. First of all, the project aspires to get insight into the trajectories minors and their families followed before entering professional youth care. Secondly, trajectories that are followed within professional youth care (nature, amount and duration of different measures) are documented. Thirdly, the effectiveness of the assistance delivered by professional youth care is investigated. Startdatum / Start date : 2009 Einddatum / End date : 2009 Financiering / Funding : Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Onderzoeksinstelling / Research institute : KU Leuven Onderzoekstype : Beleidsgericht onderzoek - Beleidsvoorbereidend onderzoek Discipline : Criminologie/Sociaal werk Methodologische dimensies : (Secundaire) analyse van kwantitatieve crossectionele of longitudinale data/Diepte- en/of expertinterviews/Regionaal/Individuen (direct betrokkenen, volwassenen) bestuderen of bevragen/Individuen (intermediairen) bestuderen of bevragen Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=555
Titel : Integrale jeugdhulpverlening: scharniermoment in de jeugdzorg? : In:Handboek orthopedagische hulpverlening. Nieuwe ontwikkelingen in het zorgveld-deel 2 Documenttype: boek Auteurs: De Koster, Katrien, Auteur ; Loots, Gerrit, Auteur ; Grietens, Hans, Editor ; Vanderfaeillie, Johan, Editor ; Hellinckx, Walter, Editor Uitgegeven: Leuven : ACCO Publicatiedatum: 2005 Paginering : p. 319-352 Taal : Nederlands (dut) Trefwoorden: Gezondheid en welzijn:Jeugdhulp:Algemeen Samenvatting: Eind jaren negentig werd in het Vlaams Parlement beslist om, in antwoord op een aantal steeds opnieuw gesignaleerde problemen met de hulpverlening aan kinderen en jongeren, een veranderingsproces in gang te zetten. Deze ‘Integrale jeugdhulpverlening’ moest zich daarbij, met de cliënt als centraal referentiepunt, richten op een betere samenwerking tussen de verschillende diensten uit zes betrokken sectoren (Algemeen Welzijnswerk, Kind & Gezin, Bijzondere Jeugdzorg, Geestelijke Gezondheidszorg, Vlaams Fonds voor personen met een handicap en het onderwijs: de Centra voor Leerlingenbegeleiding). Cliëntgericht werken en hulp op maat werden de krachttermen van dit veranderingsproject. Dit onderzoek heeft zich gericht op de manier waarop de mensen die bij dit veranderingsproces betrokken waren, erover praten en vertellen. Het is immers het uitgangspunt van deze studie dat de verhalen (discours) die wij over de wereld rondom ons vertellen, die wereld mee vorm geven. Net in een veranderingsproces zoals dat van Integrale jeugdhulpverlening is het dan belangrijk om te bestuderen wie welk verhaal vertelt, waar die verhalen vandaan komen en wat hun effecten zijn. Deze dynamiek van verhalen in veranderingsprocessen bestuderen, is een complexe opdracht, vooral omdat de gangbare manieren om naar discours te kijken té eenzijdig en té statisch werden bevonden. In dit proefschrift is dan ook een alternatief analytisch model uitgewerkt dat tegemoet wil komen aan de complexiteit en dynamiek van de discoursinteractie. Het belang van dit proefschrift situeert zich op verschillende vlakken. In het wetenschappelijke domein biedt het de mogelijkheid het project Integrale jeugdhulpverlening beter te begrijpen én biedt dit werk een analytisch model (de ‘stofwolk’) voor de studie van complexe discoursinteracties in veranderingsprocessen. Op maatschappelijk vlak hoopt dit onderzoek het maatschappelijke debat nieuwe impulsen te geven, door een alternatieve manier van kijken naar Integrale jeugdhulpverlening voor te stellen.
Het volledige onderzoek werd ook in deze databank opgenomen, onder volgende link: http://www.kekidatabank.be/opac/index.php?lvl=notice_display&id=536Summary: In the 1990s, the Flemish Parliament decided to initiate a process of change in the field of youth care, called ‘Integrated Youth Care’, in order to improve interaction between different services by taking the client as the main point of reference. A client-based process and customized assistance was the main focus of this project of change. This research focused on the stories of people who were involved in this project of change, more specifically on the way they talk and reflect about it. To do so, a new analytical model to study peoples’ stories capturing the complexity and dynamics of their discourse, was developed. In this way, the knowledge generated by this study can be applied in different domains. First of all, it brings a better understanding about the project ‘Integrated Youth Care’. Secondly, it offers a new analytical model for the study of complex discourse interactions in processes of change. Finally, this research aims to bring new input in the social debate by presenting an alternative way of addressing the project ‘Integral Youth Care’.
The full study can also be found in this database: http://www.kekidatabank.be/opac/index.php?lvl=notice_display&id=536Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=1166 Elektronische documenten
![]()
Als rozen in de wijngaard en andere verhalen: discoursanalyse van het project Integrale jeugdhulpverleningURL Permalink