Trefwoorden



Towards a better estimation of prevalence of female genital mutilation in the European Union (FGM-PREV) / Van Baelen, Luk
Titel : Towards a better estimation of prevalence of female genital mutilation in the European Union (FGM-PREV) Andere titel : Naar een betere inschatting van de prevalentie van vrouwenbesnijdenis in de Europese Unie Documenttype: onderzoek Auteurs: Van Baelen, Luk, Onderzoeker ; De Schrijver, Lotte, Onderzoeker ; Leye, Els, Promotor Taal : (nla) Trefwoorden: Gezondheid en welzijn:Gender identiteit:Algemeen
Gezondheid en welzijn:Seksualiteit
Kinderen in kwetsbare situaties:Geweld / uitbuiting:Schadelijke traditionele praktijken
Kinderrechten (inter)nationaal:Landen en regio's:Europa:AlgemeenSamenvatting: De prevalentie van FGM in de Europese Unie is onbekend, omdat gestandaardiseerde methoden ontbreken om de grootte van het probleem in elke lidstaat na te gaan door vergelijkbare data te produceren. Het algemene doel van dit project is het ontwikkelen van een algemene definitie van FGM prevalentie en een algemene methodologie om deze prevalentie vast te stellen, die gebruikt kan worden in de EU, zoals aangeraden werd in het rapport “Female genital mutilation in the European Union and Croatia” (EIGE, 2013). Door te voorzien in dergelijke methodologie, die vergelijkbare en betrouwbare data kan genereren over de grootte van het FGM probleem in de EU, kan ondersteuning geboden worden ter ontwikkeling van nieuwe initiatieven om deze specifieke vorm van geweld te bestrijden en te voorkomen. Het zal richting geven aan beleidsbeslissingen, bijdragen om beter bronnen te bereiken, interventies te plannen, fondsen te werven, voortgang op te volgen en trends vast te stellen. De doelgroepen omvatten maatschappelijke organisaties, gezondheidszorgvoorzieningen, kinderbescherming, politie, leraren, beleidsmakers (zowel op internationaal als op lidstaat niveau). Uiteindelijk zal dit in het voordeel zijn van de eigenlijke begunstigden van het project, namelijk de getroffen vrouwen en meisjes door FGM. Het project richt zich in de eerste plaats op het gebied van “Violence linked to harmful practices”, meer specifiek op vrouwelijke genitale verminking. Om het doel om te voorzien in een algemene definitie en methodologie te bereiken, zal het project een onderzoek gebaseerde, gepeer-reviewde benadering hanteren en gedurende 24 maanden lopen over 3 verschillende landen (BE, FR, IT). Het onderzoek bestaat uit 4 workstreams: 1. Een situatie-analyse, die de huidige prevalentiestudies in de EU, hun definities, methoden en resultaten met behulp van de SWOT-methode in kaart zal brengen. 2. Het ontwerp van een piloot-prevalentiestudie, gebaseerd op de uitkomst van de situatie-analyse, die onder meer een gemeenschappelijke definitie en methodologie zal bevatten om vergelijkbare en betrouwbare prevalentiecijfers van FGM in de EU vast te stellen. 3. Het testen van de voorgestelde methodiek in twee EU-landen, namelijk Frankrijk en Italië, met het oog op het optimaliseren en valideren van de algemene methodologie. 4. Verspreiding van deze nieuwe methodiek op zowel internationaal als lidstaatniveau, met als doel aanbevelingen te kunnen doen aan de belangrijkste stakeholders, over het inschatten van prevalentiecijfers van FGM. Het project zal tot de volgende resultaten leiden: een situatie-analyse met inbegrip van een SWOT-analyse van de definities, methoden en resultaten van reeds bestaande prevalentiestudies in de EU; 3 face-to-face meetings, waarin kritische feedback door collega’s gegeven zal worden op de verkregen resultaten; een algemene methodologie om de prevalentie van FGM vast te stellen in de 28 lidstaten, 2 pilot-studies die waardevolle input zullen produceren voor de afronding van de algemene methodologie en tot slot, de verspreiding van de opgedane kennis op internationaal en lidstaatniveau. Belangrijke mijlpalen in dit onderzoek zijn onder andere: een onderzoeksrapport over de situatie-analyse, 3 verslagen van de face-to-face meetings, 1 studieprotocol, 2 rapporten over de pilootprojecten over de algemene methodologie in IT en FR, 1 A1 publicatie, een conferentieverslag en verscheidene update in nieuwsbrieven en op de websites van de partners. De verspreiding van de ontwikkelde methode en de aanbevelingen voor de FGM-prevalentieschatting zal gebeuren op zowel beleids- als academisch niveau en naar maatschappelijke organisaties toe. Om de bovengenoemde doelstellingen en de verwachte resultaten te kunnen bereiken binnen de vooropgestelde termijn en het voorziene budget, wordt een degelijk algemeen projectmanagement en –coördinatie verzekerd door middel van een aantal opvolgings- en evaluatie-instrumenten. Summary: The prevalence of FGM in the European Union is unknown, as there are no standardized methods to estimate the magnitude of the problem in each Member States by producing comparable data. The general aim of this project is to develop a common definition on FGM prevalence and a common methodology to estimate FGM prevalence that can be used throughout the EU, as was recommended by the report “Female genital mutilation in the European Union and Croatia” (EIGE, 2013). By providing a common methodology that can produce comparable and reliable data on the magnitude of the problem of FGM in the EU, it will support a number of initiatives developed to fight and prevent this specific form of violence. It will guide policy making, contribute to better target resources, plan interventions, substantiate claims for funds, monitor progress and assess trends. Target groups include civil society organisations, health care providers, child protection, police, school teachers, policy makers (both at international and Member State level). Ultimately, this will be to the benefit of the final beneficiaries of the project, i.e. the women and girls affected by FGM. The project addresses priority area “Violence linked to harmful practices”, in particular female genital mutilation. In order to achieve the objective of providing a common methodology and definition, the project will use a research-based, peer-review approach, and it will run for 24 months in 3 countries (BE, FR, IT). It consists of 4 workstreams: 1. situation analysis that will map current prevalence studies in the EU, analyse their definitions, methodologies and outcomes using the SWOT method. 2. Design of a pilot prevalence study, based on the outcome of the situation analysis, that will include a common definition and methodology to assess comparable and reliable prevalence data of FGM in the EU. 3. Testing of the suggested methodology in two EU countries, i.e. France and Italy, in order to optimize and validate the common methodology. 4. Dissemination of the new methodology at international and Member State level, in order to provide recommendations for estimating prevalence of FGM to key stake holders. The project will produce the following outputs: a situation analysis including a SWOT analysis of definitions, methodologies, and outcomes of existing prevalence studies in the EU, 3 face to face meetings where critical feedback will be given on the outputs by peers, a common methodology to estimate FGM prevalence in the 28 member states, 2 pilot studies that will produce valuable input for finalizing the common methodology and finally, the dissemination of the knowledge gained at international, and member state level. Major milestones include: 1 research report on the situation analysis, 3 reports of the face-to-face meetings, 1 study protocol, 2 country reports of the piloting of the common methodology, 1 A1 publication, 1 conference report and several updates in websites and newsletters of partners. The dissemination of the method and recommendations for estimating the prevalence of FGM will be done at policy and academic level and towards civil society organisations. In order to meet the above mentioned objectives, expected outcomes and deliverables within the given timeframe and budget, sound overall management and coordination of the project is assured through a number of monitoring and evaluation instruments. Startdatum / Start date : 01.11.2014 Einddatum / End date : 31.10.2016 Financiering / Funding : Europese Commissie - Daphne project Onderzoeksinstelling / Research institute : International Centre for Reproductive Health Onderzoekstype : Theoriegericht, fundamenteel onderzoek - Ander fundamenteel onderzoek Discipline : Gezondheidswetenschappen Methodologische dimensies : Kwantitatief onderzoek/Literatuur, documentanalyse/Momentopname, crossectioneel/Internationaal/buitenland/Analyse dossiers, documenten/Individuen (intermediairen) bestuderen of bevragen Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=2366 Treaty of Lisbon amending the Treaty on European Union and the Treaty establishing the European Community / European Union
![]()
Titel : Treaty of Lisbon amending the Treaty on European Union and the Treaty establishing the European Community Andere titel : 2007/C 306/01: Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap Documenttype: instrument Auteurs: European Union, Auteur Taal : Engels (eng) Trefwoorden: Kinderrechten (inter)nationaal:Landen en regio's:Europa:Algemeen Samenvatting: Dit instrument bracht belangrijke institutionele, procedurele en constitutionele veranderingen aan in de EU aan de hand van wijzigingen van het VEU en het VWEU. Deze wijzigingen gaven de EU meer mogelijkheden om de kinderrechten te bevorderen door o.a. „de bescherming van de rechten van het kind” aan te merken als algemene doelstelling van de EU (artikel 3, lid 3, VEU) en als belangrijk aspect van het EU-beleid inzake externe betrekkingen (artikel 3, lid 5, VEU). Ook in het VWEU zijn specifieke verwijzingen naar kinderen opgenomen, die de EU in staat stellen om wetgevingsmaatregelen te nemen ter bestrijding van seksuele uitbuiting en mensenhandel (artikel 79, lid 2, onder d), en artikel 83, lid 1).
Summary: This instrument brought important institutional, procedural and constitutional changes in the EU through amendments to the TEU and the TFEU. These changes increased the EU's capacity to promote children's rights by making "the protection of the rights of the child" an overall EU objective (Article 3(3) TEU) and an important aspect of the EU's external relations policy (Article 3(5) TEU). Specific references to children are also included in the TFEU, allowing the EU to adopt legislative measures to combat sexual exploitation and trafficking in human beings (Articles 79(2)(d) and 83(1)). Afkondiging / Promulgation : 17/12/2007 Type instrument : verdrag / treaty Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=3418 Elektronische documenten
![]()
Treaty of Lisbon 2007Adobe Acrobat PDFUpdate of the EU guidelines on children and armed conflict (adopted in 2003, updated in 2008) / European Union - Council of the European Union
![]()
![]()
Titel : Update of the EU guidelines on children and armed conflict (adopted in 2003, updated in 2008) Documenttype: instrument Auteurs: European Union - Council of the European Union, Auteur Publicatiedatum: 2008 Paginering : 15 p. Taal : Engels (eng) Trefwoorden: Beleid:Kinderrechtenbeleid:Algemeen
Kinderen in kwetsbare situaties:Geweld / uitbuiting:Gewapend conflict:Algemeen
Kinderrechten (inter)nationaal:Landen en regio's:Europa:AlgemeenSamenvatting: Met behulp van deze richtsnoeren vestigt de Europese Unie (EU) de aandacht op de kwestie van kinderen in gewapende conflicten en verbindt zich ertoe de naleving van de rechten van deze kinderen in derde landen te bevorderen. De Unie verbindt zich ertoe de gevolgen op korte, middellange en lange termijn van de conflicten op kinderen doeltreffend te behandelen. Daarom zal ze ernaar streven derde landen en niet-overheidsactoren ertoe te bewegen het internationaal humanitair recht en de internationale regels, normen en instrumenten op het gebied van de mensenrechten toe te passen, en efficiënte maatregelen te nemen voor de bescherming van kinderen bij gewapende conflicten. Deze richtsnoeren hebben ook als doel te voorkomen dat kinderen worden ingelijfd in strijdmachten en gewapende groeperingen, en een eind te maken aan de straffeloosheid bij misdaden tegen kinderen Summary: Through these guidelines, the European Union (EU) highlights the issue of children in armed conflict and undertakes to promote respect for the rights of these children in non-EU countries. The EU undertakes to address the short, medium and long-term impact of armed conflict on children. To this end, it aims to persuade non-EU countries and non-state actors to apply international humanitarian law and human rights norms, standards and instruments, as well as to effectively protect children from the effects of armed conflict. These guidelines also aim at preventing the recruitment of children into armed forces and groups and impunity for crimes against children. Afkondiging / Promulgation : 16/06/2008 Type instrument : richtsnoeren / guidelines Link naar een elektronische bron: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=URISERV%3Ar10113 Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=3029 Elektronische documenten
![]()
EU guidelines on children and armed conflictAdobe Acrobat PDF![]()
Update of the EU guidelines on children and armed conflictAdobe Acrobat PDFWhen Good Intentions Go Astray: Policy Framing Processes and the Europeanization of Children's Rights / Iusmen, Ingi
![]()
Titel : When Good Intentions Go Astray: Policy Framing Processes and the Europeanization of Children's Rights Documenttype: artikel Auteurs: Iusmen, Ingi, Auteur Uitgegeven: Hoboken [USA] : Wiley-Blackwell Publicatiedatum: 2015 Tijdschrift: The British Journal of Politics & International Relations Vol. 17 Paginering : p. 335-350 Taal : Engels (eng) Trefwoorden: Kinderen in kwetsbare situaties:Vermiste kinderen
Kinderrechten (inter)nationaal:Landen en regio's:Europa:AlgemeenSamenvatting: Dit artikel onderzoekt hoe en waarom kaderprocessen in het beleid van de Commissie een impact hebben op de Europeanisering van kinderrechten op nationaal niveau. Door het gebruik van de Hotline for Missing Children als case study, wordt aangetoond dat de diensten van de Commissie falen in het overnemen van een samenhangend beleid met betrekking tot vermiste kinderen. In plaats daarvan bevorderen de diensten van de Commissie de conflicterende Hotlines wat tot gevolg heeft dat er verschillende boodschappen verspreid worden en dat er op nationaal niveau verschillende implementaties van de Hotline gevormd worden. De tegenstrijdige Hotlines zijn ingeworteld in de uiteenlopende beleidskaders van de Commissie, die bepaald worden door de institutionele fragmentatie en conflicterende interpretaties van de wettelijke competentie van de Commissie om het probleem van de vermiste kinderen en de bescherming van de kinderrechten aan te kaarten. Summary: This article examines how and why Commission policy framing processes impact on the Europeanization of children's rights at the national level. By employing the Hotline for Missing Children as a case study, it is demonstrated that Commission services failed to adopt a coherent policy line regarding the issue of missing children. Instead, Commission services promoted conflicting Hotline templates, which conveyed mixed messages and shaped the differential implementation of the Hotline at the national level. The contradictory Hotline templates are rooted in Commission services' embrace of divergent policy frames, which are determined by institutional fragmentation and conflicting interpretations of Commission legal competence to address the issue of missing children and the protection of child rights. Link naar een elektronische bron: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1467-856X.12027/abstract Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=2469
Titel : Why Care? Children's Rights and Child Poverty Documenttype: boek Auteurs: Wouter Vandenhole, Editor ; Jan Vranken, Editor ; Katrien De Boyser, Editor Uitgegeven: Mortsel [België] : Intersentia Publicatiedatum: 2010 Paginering : xii + 198 ISBN/ISSN/EAN: 978-94-000-0025-4 Taal : Engels (eng) Trefwoorden: Kinderen in kwetsbare situaties:Armoede
Kinderrechten (algemeen):Algemeen
Kinderrechten (inter)nationaal:Landen en regio's:Europa:AlgemeenSamenvatting: De afgelopen tien jaar werd door EU- en nationale beleidsmakers meer aandacht besteed aan kinderarmoede en kinderrechten. Of dit heeft geleid tot een beter beleid en of dit beleid heeft geresulteerd in minder kinderarmoede en meer menselijke waardigheid, blijft discutabel. Een beter begrip van zowel kinderarmoede als kinderrechten zou een hulp kunnen zijn. Dit boek introduceert een aantal benaderingen op het gebied van kinderarmoede- en kinderrechtenonderzoek, en identificeert raakvlakken tussen de verschillende theoretische benaderingen uit beide domeinen. Dit is een vruchtbare oefening voor de betrokken academische disciplines, beleidsmakers en iedereen die interesse heeft in deze uitdagende onderwerpen. Kinderrechten kunnen enige gemeenschappelijke grond bieden voor de verschillende perspectieven op de oorzaken van armoede. Ze introduceren ook specifieke proceseisen, in het bijzonder de participatie van mensen in armoede. Tegelijkertijd kunnen kinderrechten baat hebben bij een ontmoeting met studies rond kinderarmoede, niet het minst in het begrijpen van de complexiteit van kinderarmoede en in het maken van een realistische inschatting van het eigen potentieel voor de aanpak van kinderarmoede. Summary: Over the past decade, EU and national policy-makers alike have paid more attention to childhood poverty and children’s rights. Whether this has led to better policies, and whether these policies have in turn resulted in less childhood poverty and more human dignity, remains debatable. A better understanding of both child poverty and children’s rights could help.This book introduces several approaches in the field of child poverty and children’s rights studies, and identifies intersections between different theoretical approaches from both domains. This is a fruitful exercise for the academic disciplines involved, for policy-makers and for anyone taking an interest in these challenging subjects. Children’s rights may provide some common ground for the different perspectives on the causes of poverty. They also introduce specific process requirements, in particular the participation of the poor. At the same time, children’s rights may gain from an encounter with child poverty studies, not least in grasping the complexity of child poverty and in making a realistic assessment of their own potential for addressing child poverty. Vaste link: http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=37 Permalink