| Titel : |
Het verband tussen mediagebruik en de houding van jongeren ten aanzien van de politie |
| Documenttype: |
onderzoek |
| Auteurs: |
Dirikx, Astrid, Onderzoeker ; Van den Bulck, Jan, Promotor ; Parmentier, Stephan, Co-promotor |
| Taal : |
Nederlands (dut) |
| Trefwoorden: |
Media:Beeldvorming
|
| Samenvatting: |
Burgers die een positieve houding aannemen ten aanzien van de politie zijn meer geneigd om de wet te volgen, maken sneller misdrijven kenbaar aan de politie en werken beter mee met de politie. Voorgaand onderzoek naar de factoren die een rol spelen in de publieke beeldvorming over de politie hebben sterk de nadruk gelegd op de impact van directe ervaringen. Veel mensen komen echter slechts sporadisch in direct contact met de politie. Daarentegen is de kans op contact met de politie via de media erg groot. In het nieuws, in series, in films en ook via sociale media worden continu boodschappen over de politie verspreid. Het algemene opzet van het doctoraat is dan ook om het verband tussen mediagebruik en opvattingen over de politie te onderzoeken. Aangezien onderzoek aantoont dat de adolescentie een cruciale periode is in de ontwikkeling van ideeën over de politie wordt daarbij specifiek gefocust op de opvattingen van jongeren. Op basis van inzichten uit voorgaand onderzoek wordt gekeken naar de percepties van jongeren over de prestaties (hoe goed is de politie in het bestrijden van allerlei misdrijven?), de procedurele rechtvaardigheid (hoe rechtvaardig verlopen besluitvormingsprocessen en hoe respectvol behandelen agenten burgers?) en de verdelende rechtvaardigheid van de politie (verdeelt de politie haar diensten gelijkwaardig over verschillende groepen in de samenleving?), alsook naar de relatie met hun algemene houding ten aanzien van de politie. In een eerste deel van het proefschrift wordt het verband tussen televisieblootstelling en de houding van jongeren ten aanzien van de politie bestudeerd. Meer bepaald wordt nagegaan in welke mate het kijken naar twee specifieke genres, namelijk televisienieuws en politieseries, bepaalde opvattingen over de politie kan voorspellen. Daarbij wordt als theoretisch kader de cultivatietheorie gehanteerd. Deze theorie gaat er algemeen vanuit dat hoe meer mensen naar televisie kijken, hoe meer zij een wereldbeeld zullen ontwikkelen dat in sterke mate overeenkomt met hoe die wereld op televisie wordt geportretteerd. Om deze hypothese te testen wordt in het proefschrift een tweeledige onderzoeksstrategie gehanteerd. Inhoudsanalyses van de televisie-inhoud (nieuws en politieseries) worden gecombineerd met een bevraging bij 1968 Vlaamse jongeren. De resultaten tonen aan dat blootstelling aan het nieuws en aan Vlaamse en Amerikaanse politieseries bij Vlaamse jongeren opvattingen over de politie cultiveert die in lijn liggen met de afbeeldingen van de politie in die respectievelijke genres. De sterkste directe verbanden worden daarbij gevonden tussen het kijken naar Vlaamse politieseries en percepties over de procedurele rechtvaardigheid van de politie. Deze percepties blijken bovendien een mediator van de verbanden tussen fictieblootstelling en opvattingen over de prestaties en de verdelende rechtvaardigheid van de politie. Het doctoraatsonderzoek suggereert dan ook dat de afgebeelde betrouwbaarheid en respectvolheid van agenten een centrale rol speelt in de cultivatie van percepties over verschillende aspecten van de politiewerking en in de uiteindelijke houding tegenover de politie. In een tweede deel van het proefschrift wordt het verband tussen sociaal mediagebruik en de opvattingen van jongeren over de politie verkend. Meer specifiek wordt nagegaan hoe blootstelling aan negatieve berichten over de politie via sociale mediakanalen zoals Facebook en YouTube zich verhoudt tot de opvattingen en de houding die jongeren koesteren ten aanzien van de politie. In een eerste fase wordt gezocht naar een theoretisch kader voor dit nog vrijwel onontgonnen onderzoeksdomein. Op basis van een uitgebreid literatuuronderzoek wordt zo gekomen tot twee hypothetische modellen. In een eerste model wordt vanuit een uses and gratifications-perspectief beargumenteerd dat jongeren sociale media kunnen hanteren om tegemoet te komen aan de informatienoden en sociale interactienoden die zij met betrekking tot hun ideeën over de politie ervaren. In een tweede model wordt beargumenteerd dat blootstelling aan negatieve sociale mediaberichten over de politie ook niet-intentioneel kan plaatsvinden en dat blootstelling zo ook een voorspeller kan zijn van negatievere percepties. In een tweede fase worden deze modellen getoetst aan de verzamelde data bij Vlaamse jongeren. De resultaten tonen aan dat statistisch gezien iets meer steun gevonden wordt voor een uses and gratifications-model. Theoretisch wordt echter beargumenteerd dat het verband best begrepen wordt vanuit een totaalperspectief waarbij beide modellen waardevol kunnen zijn, maar elk op zich maar een deel van het proces belichten. Uit het doctoraat blijkt dat zowel het kijken naar nieuws en politieseries als het gebruik van sociale media verband houdt met de houding van jongeren tegenover de politie. Die verbanden worden gevonden na controle voor directe ervaring met de politie, de gepercipieerde criminaliteit in de woonomgeving, het geslacht, de leeftijd, het opleidingsniveau en de etnisch-culturele positie van de respondenten. |
| Summary: |
Citizens who take on a positive attitude toward the police are more inclined to obey the law, report crimes and cooperate with police activities. Previous research on the factors that influence the public’s opinion about the police mostly focused on the influence of direct encounters with the police. Most people, however, only occasionally come into direct contact with the police. Their chances of coming into contact with the police through the media, on the other hand, are very high. Messages about the police are constantly spread in the news, in fictional shows, in movies and in social media. Therefore, the main goal of the dissertation is to examine the relationship between media use and people’s conceptions of the police. Since research shows that attitudes toward the police are most strongly developed during adolescence, the focus will be on adolescents’ beliefs about the police. Based on results from previous studies adolescents’ beliefs about the performance of the police (how effective are the police in crime control?), about the procedural fairness of the police (how fair are the decision-making processes and how respectfully do police officers treat citizens?) and about the distributive fairness of the police (do the police provide a similar service to different groups in society?) will be examined, as well as the relationship with their global attitude toward the police. The first part of the dissertation studies the relationship between television use and adolescents’ attitude toward the police. More specifically it is analyzed to what extent the viewing of two types of programs, namely television news and fictional police shows, is related to certain beliefs about the police. This study is conducted within the framework of cultivation theory. Cultivation theory generally assumes that people who spend more time watching television are more likely to develop a world view that resembles how that world is depicted on television. To test this hypothesis a two-step research approach is used. Content analyses of television content (news and police shows) are combined with a survey among 1968 Flemish adolescents. The results show that adolescents’ exposure to news and Flemish and US-based police shows cultivates beliefs about the police that are in line with how the police are depicted in the respective genres. The strongest direct relationships are found between watching Flemish police shows and perceptions of the procedural fairness of the police. In addition, procedural fairness beliefs mediate the relationships between fiction exposure and beliefs about the performance and distributive fairness of the police. The doctoral research suggests that television’s depiction of the trustworthiness and respectfulness of police officers is a crucial factor in the cultivation of beliefs about several aspects of policing and in the development of a global attitude toward the police. The second part of the thesis explores the relationship between adolescents’ social media use and their perceptions of the police. More specifically, it is studied how exposure to negative messages about the police on social media channels relates to adolescents’ beliefs about the police and to their general attitude toward the police. The study starts with the search for a theoretical framework for this largely unexplored research domain. Based on an extensive literature review two hypothetical models are formulated. The first model builds on the uses and gratifications perspective and argues that adolescents can use social media to meet the information needs and social interaction needs they might experience concerning their beliefs about the police. The second model argues that exposure to social media messages about the police can also occur unintentionally and that exposure can consequently also predict beliefs about the police. Both models are confronted with the empirical data gathered among Flemish adolescents. Statistically, the results show slightly more support for the uses and gratifications-model than for the effects-model. Theoretically, however, it is argued that the relationship between exposure to negative social media messages on the police and adolescents’ attitude toward the police is best understood from a combination of both models, in which each separate model has explanatory value but can only explain part of the process. The doctoral study shows that news viewing, police show viewing and social media use are all related to adolescents’ attitudes toward the police. Those relationships are found even after controlling for direct experience with the police, perceived neighborhood crime, gender, age, educational level and ethno-cultural position of the respondents. |
| Startdatum / Start date : |
2008 |
| Einddatum / End date : |
2012 |
| Output : |
Dirikx, A., Gelders, D., Parmentier, S. (2012). Police-youth relationships: a qualitative analysis of Flemish adolescents’ attitudes toward the police. European Journal of Criminology, 9(2), pp. 191-205. doi: 10.1177/1477370811427518/Dirikx, A., Gelders, D., Van den Bulck, J. (2013). Television exposure and adolescents’ perceptions of the police. Mass Communication and Society, 16/Dirikx, A., Van den Bulck, J. & Parmentier, S. (2012). Vlaamse jongeren en de politie: percepties, evaluaties en het gebruik van media als bron van informatie [Flemish youth and the police: perceptions, evaluations and the use of media as a source of information]. Handboek Politiediensten [Handbook Police Services], aflev 100, pp. 69-138, Mechelen: Kluwer/Dirikx, A., Van den Bulck, J., Parmentier, S. (2012). The police as societal moral agents: “Procedural justice” and the analysis of police fiction. Journal of Broadcasting and Electronic Media, 56(1), pp. 38-54. doi: 10.1080/08838151.2011.651187 |
| Financiering / Funding : |
Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) |
| Onderzoeksinstelling / Research institute : |
KU Leuven |
| Onderzoekstype : |
Theoriegericht, fundamenteel onderzoek - Doctoraatsonderzoek |
| Discipline : |
Communicatiewetenschappen - (Multi)media/Criminologie |
| Methodologische dimensies : |
(Secundaire) analyse van kwantitatieve crossectionele of longitudinale data/Momentopname, crossectioneel/Regionaal/Individuen (direct betrokkenen, kinderen) bestuderen of bevragen/Beeldanalyse/Tekst- of inhoudsanalyse |
| Link naar een elektronische bron: |
http://soc.kuleuven.be/web/memberitem/10/53/eng/148 |
| Vaste link: |
http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=833 |
|
Het verband tussen mediagebruik en de houding van jongeren ten aanzien van de politie
