
Titel : |
Cartografie van de Nederlandstalige Brusselse kinderopvang 2 |
Documenttype: |
onderzoek |
Auteurs: |
Geens, Naomi, Onderzoeker ; Vandenbroeck, Michel, Promotor |
Taal : |
Nederlands (dut) |
Trefwoorden: |
Kinderen in kwetsbare situaties:Armoede Kinderen in kwetsbare situaties:Minderheden en inheemse volkeren:Minderheden Kindertijd:Vroege kindertijd:Kinderopvang en voorschools onderwijs
|
Samenvatting: |
Dit onderzoek naar de Brusselse Nederlandstalige kinderopvang bestaat uit (1) een demografische analyse van de gezinnen met jonge kinderen in de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, (2) een bevraging van de opvangvoorzieningen voor kinderen van 0 tot 3 jaar erkend en/of gesubsidieerd door Kind & Gezin (K&G) en (3) een bevraging van de ouders naar hun zoekproces. Het vormt een vervolg op het onderzoek naar de in- en uitstroom in de Brusselse kinderopvang in 2005. Uit dit onderzoek komen volgende zes bevindingen naar voor: (1) Het gegeven dat er een groot tekort is aan toegankelijke Nederlandstalige kinderopvang; (2) Een belangrijk deel van de zelfstandige kinderopvang met attest van toezicht van Kind en Gezin is de facto Franstalig; (3) De zelfstandige kinderopvang hanteert bovendien erg hoge prijzen; (4) De gesubsidieerde kinderopvang is ongelijk verdeeld: meer gegoede gezinnen hebben meer kans om gesubsidieerde kinderopvang in hun buurt te vinden dan armere gezinnen; (5) De criteria die verantwoordelijken gebruikten (bv. wie eerst inschrijft, krijgt eerst plaats) hebben discriminerende effecten voor eenoudergezinnen, gezinnen in armoede, ouders met een precaire werksituatie en allochtonen; en (6) Deze kansengroepen zijn bijgevolg ondervertegenwoordigd in de gesubsidieerde kinderopvang. Sindsdien zijn verschillende initiatieven genomen om hieraan tegemoet te komen. Zo is er onder meer een toegenomen voorafname voor Brussel bij uitbreiding van de kinderopvang. Ook is er de 20% regel vanwege de Vlaamse overheid die stelt dat inkomengerelateerde voorzieningen voor minimaal 20% van hun capaciteit voorrang moeten geven aan kansengroepen. Bovendien bestaat er de voorrang bij uitbreidingen voor kinderdagverblijven die aandacht besteden aan de sociale functie. Daarnaast bestaat een ander initiatief uit een begeleidingsproject, uitgevoerd door VBJK, waarin verantwoordelijken in regiogroepen ondersteund worden om die sociale functie te realiseren. In het huidige project wordt onderzocht wat de evoluties van 2005 tot 2010 zijn in verband met de aangegeven knelpunten. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke Brusselse context die de Brusselse kinderopvang voor grote sociale uitdagingen stelt. Hiervoor wordt onder meer de vergelijking met Vlaanderen gemaakt. Uit de resultaten blijkt in de eerste plaats dat het totale opvangaanbod in Brussel (K&G + ONE) nipt de Barcelona-norm bereikt. Er is een relatieve inhaalbeweging tegenover Vlaanderen geweest sinds 2005, maar deze kan de bevolkingsgroei niet bijhouden. Om aan zowel de Brussel-norm (Nederlandstalige voorzieningen voor 30% van de Brusselse bevolking) als de Barcelona-norm (kinderopvang voor 33% van de –3 jarigen) te voldoen is er daarom vandaag een tekort van 600 plaatsen erkend en/of gesubsidieerd door K&G. Om ook in 2015 aan die normen te voldoen, zijn 1.500 bijkomende Nederlandstalige plaatsen nodig. Wil men bovendien aan de normen van het Pact 2020 voldoen (plaats voor 50% van de kinderen) tegen 2020, dan moeten er 4.550 plaatsen bijkomen, hetzij 455 per jaar. De kloof tussen arme en rijke gemeenten (meer betaalbare kinderopvang in de rijkste gemeenten) is vergroot sinds 2010. Die kloof zal bij ongewijzigd beleid nog toenemen tot 2015. Er moet dus een voluntaristisch beleid komen, dat niet enkel rekent op spontane uitbreidingen, maar nieuwe vestigingsplaatsen van bestaande kinderdagverblijven helpt organiseren in de “blinde” vlekken (met Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Vorst, Sint-Gillis, Anderlecht en Molenbeek als prioriteiten). Er is een grote mentaliteitswijziging opgetreden in het voorrangsbeleid ten opzichte van 2005. Verantwoordelijken hechten anno 2010 veel meer belang aan sociale opnamecriteria zoals eenoudergezinnen, lage inkomens en ouders in opleiding. Daardoor zijn de aantallen eenoudergezinnen en gezinnen met een lager dan gemiddeld inkomen in de kinderopvang meer dan verdubbeld tegenover 2005. Beduidend meer kinderdagverblijven bereiken de 20% norm van de Vlaamse regering dan in Vlaanderen. Dat betekent dat het beleid, dat een top down druk op de kinderopvang combineert met 'bottom-up' ondersteuning, haar vruchten afwerpt. Er is bovendien een groot draagvlak in de sector om dit beleid verder te zetten. Het is vandaag algemeen aanvaard dat de VGC een voortrekkersrol speelt inzake het implementeren van een sociaal gecorrigeerd opnamebeleid en hier verder initiatieven in blijft nemen. Ook ouders werden bevraagd in dit onderzoek. Ouders wensen kinderopvang zowel om praktische redenen (werk, opleiding, …) als om educatieve redenen: de sociale ontwikkeling van hun kind, en het verwerven van de Nederlandse taal zijn belangrijke en terechte motieven. 15% van de ouders in de steekproef vond echter geen plaats in de kinderopvang en nog eens 20% vond geen plaats op het gewenste moment. Dat is heel wat meer dan in Vlaanderen. Het blijft zo dat allochtone en lager geschoolde moeders later beginnen aan hun zoektocht naar een schaarse plaats dan autochtone en hoger geschoolde moeders, waardoor ze minder kans hebben om ook geschikte opvang te vinden. De gevolgen hiervan (minder of niet meer werken, een opleiding afzeggen, …) worden haast uitsluitend door de moeders gedragen. Het tekort vergroot dus de ‘genderkloof’ en in het bijzonder voor die vrouwen die het al erg moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. |
Summary: |
In this project, changes in the availability, accessibility and enrolment of children from low-income, single-parent and ethnic minority families into early child care centres in Brussels, the capital of Belgium, were sudied. A survey on access policies in 89 day care centres (subsidized by Child & Family (Kind & Gezin)), and a survey of 150 mothers on their search process was complemented by two focus groups with centre directors. The results were compared with data from a similar study in 2005. Results show that there is still a lack of accessible (affordable and available) places according to the Barcelona norm (child care places for 33% of the young children) and Pact2020 (child care for 50% of the young children). Further, it can be concluded that the child care places are more available in rich parts of Brussels, while scarce in poorer communities in Brussels. However, the results show that while inequality in availability has remained, centre directors’ awareness of social priority criteria changed, resulting in a significant increase in the enrolment of children from single-parent and ethnic minority families, and – to a lesser extent – an increase in the enrolment of children from low-income families. The results support the hypothesis that policy measures, combined with support, may influence inequalities in enrolment rates. |
Startdatum / Start date : |
2010 |
Einddatum / End date : |
2011 |
Output : |
Vandenbroeck, M., Geens, N. (2011). Cartographie des milieux d’accueil néerlandophones à Bruxelles 2 : Evolutions 2005 – 2010. Gent - Brussel: Vakgroep Sociale Agogiek UGent - VGC/Vandenbroeck, M., Geens, N., Berten, H. (accepted). The impact of policy measures and coaching on the availability and accessibility of early child care: A longitudinal study. International Journal of Social Welfare. |
Financiering / Funding : |
Vlaamse Gemeenschapscommissie |
Onderzoeksinstelling / Research institute : |
Universiteit Gent – Vakgroep sociaal werk en sociale pedagogiek |
Onderzoekstype : |
Beleidsgericht onderzoek - Beleidsvoorbereidend onderzoek |
Discipline : |
Pedagogische wetenschappen - (Ortho)pedagogiek, onderwijskunde, sociale agogiek |
Methodologische dimensies : |
(Secundaire) analyse van kwantitatieve crossectionele of longitudinale data/Literatuur, documentanalyse/Momentopname, crossectioneel/Regionaal/Analyse dossiers, documenten/Individuen (direct betrokkenen, volwassenen) bestuderen of bevragen/Individuen (intermediairen) bestuderen of bevragen |
Vaste link: |
http://www.kekidatabank.be/index.php?lvl=notice_display&id=838 |
|